Radio maken is platgezegd niet heel erg moeilijk.
Je zet je koptelefoon op, gaat zitten voor de microfoon en gaat praten.
Simpel toch?
Een beetje leuk ‘praten’ kan ik wel. Ik klets met iedereen.
Nu twee jaar bij de radio moet ik het ‘simpel’ iets bijstellen. Het is ook niet heel erg moeilijk. Wanneer je een beetje communicatief bent ingesteld én oprecht geinteresseerd bent in mensen, vliegen de twee uur van ons radioprogramma voorbij.
Echter; de techniek van de radio beheers ik minimaal. Genoeg om in geval van nood het programma draaiend te houden; ik kan microfoons aan en uit te zetten, muziek stopzetten of juist starten en het beruchte ‘bedje’ (achtergrondmuziekje tijdens een talk) weet ik te vinden. Daar wil ik toch verder in groeien. Gewoon zelfverzekerd achter de knoppen en niet meteen het niveau willen halen van de mannen (en enkele vrouw) die mij al jaren voor gaan.
En wat te denken bij ‘geen klik’? Het komt nauwelijks voor. Misschien twee keer in de afgelopen twee jaar, dat ik dacht: ik voel het niet bij je, wat je zegt en doet kloppen niet. Dan sla ik dicht. Ik weet geen vragen meer te stellen. Loop vast in mijn hoofd en het blijft bij gesloten vragen waar de gast dan alleen een ‘ja’ of ‘nee’ op kan antwoorden.
Gelukkig heb ik collega’s die mij door en door kennen. Een blik, een seintje, ‘codetaal’, we communiceren zonder te praten. Dat betekent dat een andere collega even mijn blokkade doorbreekt of mij wakker schudt met een hele flauwe slechte grap. Ook dat is soms nodig. We zijn allemaal maar ‘mensch’ en de ene dag hebben we scherpere vragen paraat dan de andere. En eerlijk is eerlijk, wanneer mijn collega roept: “Ongesteld zeker?” dan klopt dat heel vaak. Tot zover de inside information.
Gasten merken er gelukkig nooit wat van. Ze roepen allemaal: “Jeetje! Is de tijd (van twee uur!) nu al voorbij?”. Ze prijzen ons om de goede sfeer (het kan best zijn dat we vlak voor de uitzending nog een onenigheidje hadden) en de ontspannen manier van radio maken. En dát is ook altijd zo. Onze gasten zijn de experts, zij weten alles over het onderwerp waarvoor zij zijn uitgenodigd, we hebben gewoon een goed gesprek over wat hen bezig houdt, waar ze goed in zijn en waar vaak ook hun passie ligt. Dan gaat het vanzelf.
Voor ons ligt dan de uitdaging in timemanagement, want we hebben te maken met headlines van het nieuws op het halve uur en het nieuws zelf. Waar we tot op de minuut rekening mee moeten houden. Daarnaast draaien we graag ter afwisseling van de gesprekken muziek. Dus zitten we ondertussen te rekenen; hoelang duur het volgende nummer, hoeveel tijd hebben we tot het nieuws, hoeveel minuten mag het antwoord duren tot we er uit moeten. Hoe ‘kap’ ik een vraag netjes af…
Daar ligt wel een soort van sport!
En daar kom ik waar ik wil komen: cliffhangers. Want wat hou ik er van! We hebben inmiddels ‘standaard’ cliffhangers die we gebruiken om na een intermezzo op in te kunnen gaan. Antwoord te krijgen. Ik word heel blij wanneer ik vlak voor een pauze dé vraag stel, waar je pas ná de pauze antwoord op krijgt.
Ik ben er alleen achter gekomen dat ik zelf niet zo heel goed tegen cliffhangers kan. Gister zat mijn gast en oud collega maar te ritselen onder de tafel en te grinniken dat hij óók een cliffhangertje had. Maar hij stelde het maar uit. En nieuwsgierig als ik ben, wilde ik nu toch wel eens weten wat er nu in zijn tas, uit de tas, op de stoel naast hem ritselde. De cliffhanger verplaatste zich zelfs!
Eindelijk na ‘lang’ wachten was er een lief cadeautje voor ons. Als dank voor onze uitnodiging! Kaas en stroopwafels uit Gouda. Wat leuk!
En meteen een lesje voor mij: misschien moet ik me ook eens verplaatsen in onze luisteraars. Vinden zij cliffhangers eigenlijk wel zo leuk?